Ik ga even terug naar het ontbijt, er zat een Amerikaan in de ontbijtruimte aan een ander tafeltje. Hij hoort ons spreken en vraagt of het Afrikaans is. Ik vertel dat het Nederlands is, maar dat het Afrikaans daarvan is afgeleid door de kolonisatie. Ah, oké. En wat doen jullie hier? Ik vertel dat we de Route 66 rijden en dan komt het: "What's that?" Ik sta met mijn oren te klapperen. Vraag of hij soms geen Amerikaan is, maar dat is hij wel, uit Texas. En dan leg ik hem alles daarover uit en zeg dat heel Europa wel weet wat de Route 66 is. Hij had er nog nooit van gehoord. Laat staan dat hij weet dat een deel door de Texaanse panhandle loopt. We kletsen nog een hele tijd door over de oorlog in Ukraïne, ons leger, wapens in Nederland, de Nato en Trump. Ik vind het dan wel welletjes worden.
Doet me ook weer denken aan een paar dagen geleden, toen iemand ons vroeg waar we vandaan kwamen. Mijn antwoord is dan "from The Netherlands". En dan hoor je: "Where's that at?" Huh? Dat je niet weet waar het ligt, oké. Maar nog nooit van gehoord? Hoe grappig gesprekken soms kunnen verlopen.
Oké, tijd voor het verslag. Vanaf vandaag hebben we niet alleen gezelschap van de snelweg in de buurt, waar we soms gebruik van moeten maken, maar ook het spoor. Superlange goederentreinen zien we daar overheen rijden. Getrokken door drie locomotieven, gevolgd door honderden wagons met ieder twee containers op elkaar. Soms ergens in het midden weer drie locomotieven en aan het einde nog een of meer die duwen. Kan al met al wel een kilometer lang zijn.
De plaats waar we overnacht hebben, moeten we eerst nog helemaal door. Het is een aaneenschakeling van historische hotels en restaurants (al of niet in gebruik), signborden en murals. Het is een brede doorgaande weg en we nemen ook niet meer de moeite om overal voor te stoppen. Het is gewoon geen doen. Dat gaat veel te veel tijd in beslag nemen. Wel stoppen we voor enkele mooie murals. We komen nog bij het mijnmuseum. Het is nog wat te vroeg; aan de andere kant hebben we er ook niet echt tijd voor. Onze nieuwe overnachting hebben we nl. 250 km verder gepland en we gaan ook twee parken bezoeken. Maar daarover later.
Bij het Continental Divide stuiten we op Godfrey en Fay. Ze komen uit Tennessee. Wij maken een foto van hen en zij dan weer van ons. Zo gaat dat vaak en altijd volgt er een gesprek. Godfrey vertelt dat hij 75 is en gepensioneerd en nu tijd heeft om met zijn vrouw te reizen. Ze komen uit Tennessee en zijn zover nog nooit geweest. Hij wilde wel op de motor, maar zijn vrouw niet en hij begrijpt ook wel dat ze daar te oud voor zijn en dat het met de auto makkelijker is. Ze staan samen echt te genieten, zo leuk!
Het landschap laat geleidelijk wat meer rode rotsen zien. Je krijgt nu echt het (wilde)westengevoel. We komen door het plaatsje Gallup. Ook hier heel veel R66 bezienswaardigen, gelijk aan Grants; wel minder murals. We rijden hier ook maar gewoon door en doen niet veel moeite om het e.e.a. te fotograferen. Het is gewoon teveel. Twee mooie signs dan weer wel.
Na Gallup gaan de rode rotsen toch weer over in zandsteen rotsen, afgewisseld met mooie vergezichten tot aan de horizon. Wij vinden dat gigantisch. Foto's laten niet zien, wat je ervaart. We zitten bovendien op 2 km hoogte hier en later zelfs op bijna 2,5 km en de wolkenluchten 360 graden om je heen zijn indrukwekkend dichtbij.
Ongemerkt zijn we de staat New Mexico ingeruild voor Arizona. We merken het aan de indianenreservaten hier. De klok gaat weer een uur achteruit en het verschil met Nederland is nu negen uur. De reservaten doen hier echter niet aan mee, dus dat is een ingewikkelde aangelegenheid. Maar wij houden het op de nieuwe tijd.
Op een gegeven moment komen we bij een mooie klifdwelling. Een natuurlijke ronde boog in een rotswand, waar vroeger de indianen in leefden. We hebben in 2013 veel mooiere daarvan gezien in Mesa Verde. Maar dit is ook wel even leuk. Yellow Horse heet het en tegelijkertijd, drijft een oorspronkelijke bewoner er zijn winkel in souvenirs en aanverwante spullen. We lopen een tijdje rond en hebben een leuk contact. Hij vertelt dat zijn vader dit eerst had en wijst op een foto aan de muur. Ik mag van hem een foto maken, samen met het portret van zijn vader. Maar hij wil dat Johan er ook op komt. Nou, oké, helemaal goed!
Een eindje voor Holbrook komen we bij het Petrified Forest National Park, wat ook het Painted Desert National Historic Landmark huist. We vragen bij het bezoekerscentrum hoe we het best onze middag in kunnen richten en gaan dan op pad. We beginnen met Painted Desert. Er is een in rondje te rijden met diverse uitkijkpunten. Echt wandelingen kun je hier niet maken. Het is er trouwens ook te heet voor; de lucht nadert de 30 graden. Bij de diverse overlooks heb je zicht op badlands en we hebben ze allemaal aangedaan. Badlands zijn kale heuvels, bestaande uit veelal divers gekleurde lagen gesteenten. Soms zijn ze dichtbij, soms veraf en af en toe wat rotsformaties.
De route gaat automatisch over in de 45 km lange weg door het Petrified Forest. Aan deze weg heb je steeds andere punten waar je een stop kunt maken en iets anders voorgeschoteld krijgt. Erg leuk. Fundering van pueblohuizen, ook weer painted deserts. En als ik het mag zeggen, mooier dan in Painted Desert zelf. Ook weer petrogliefen, zoals we die een paar dagen geleden zagen en veel versteend hout, ofwel boomstammen; het gegeven waarnaar het park genoemd is. Bijna op het laatst is er een 1200 meter lange wandeling te maken, maar er dreigt onweer en het waait ontzettend. Johan is ook best moe, dus we kijken alleen het begin van dat pad. Zoveel mooie versteende boomschijven met soms mooie kleurschakeringen. Er valt niet tegen te fotograferen. We rijden de hele weg af. De onweer heeft ons gelukkig ontweken. We komen dan aan het andere eind het park weer uit en zetten dan koers naar Holbrook. We hebben zo een klein deel van de R66 gemist, maar dat is niet zo'n ramp. Zoals vaker gezegd, het is ook niet te doen om alles mee te krijgen. Ik boek onderweg nog even een hotel en checken driekwartier later in...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten